Dit voorjaar kocht ik op de grote boekenmarkt van Vaassen een stapeltje boeken over het thema ‘De adel”. Eeuwenlang heeft de adel grote invloed gehad en het leek me interessant om me er eens wat in te verdiepen want ik wist er zo weinig van. Die boeken hielpen me om er wat meer zicht op te krijgen hoe dat allemaal functioneerde. Soms ben ik een tijdje bezig met een bepaald thema, en dan is die periode weer voorbij dat je ermee bezig bent. Maar ik nam me voor er op mijn blog nog wat over te schrijven. Want bij het stapeltje was ook een klein boekje “‘Hilde, herinneringen van een dienstbode.” Een heel interessant boek uit 1997, waarin een vroegere dienstbode terugkijkt op haar leven. Een leven van altijd dienen bij welgestelde families. Met vaak maar heel weinig ruimte voor haar eigen leven, en heel weinig plek voor haarzelf om te slapen, na een hele dag werken. Hoe heeft zij al die tientallen jaren beleefd? En hoe ging het er vroeger aan toe, in die mooie huizen van de rijke mensen?
In augustus bezocht ik kasteel Cannenburg, en dacht ik weer aan dat boek. De route door het kasteel begint met een blik in de kamers van de woning van de vroegere rentmeester. Dat zag er allemaal prima uit, en het meeste personeel van vroeger eeuwen had het lang niet zo goed, maar het geeft toch een indruk van het grote standsverschil tussen de mensen die dienden en de mensen die gediend wèrden.
Vanuit de slaapkamer van de rentmeester is het kasteel te zien, en op de website van de Cannenburg is de historie hiervan toegelicht.
Op het kasteel zijn de kamers ingericht zoals het vroeger was: veel mooie meubelen, familieportretten, grote geknoopte tapijten, fijn servies en een geborduurd haardscherm. En in deze kamer een mooie worteldoek op de tafel.
Maar nu nog even terug naar de woning van de rentmeester. Met iets eenvoudiger meubilair en materialen heeft ook hij voor zijn gezin een prachtig plekje.
De samenstellers van de audiotour hebben veel aandacht voor hoe het voor het personeel was om hier te wonen en te dienen.
En zo’n opstelling en openstelling geeft ook een goed beeld van hoe die oude geborduurde schilderijen vroeger in het interieur pasten. Dat vind ik ook altijd mooi aan zo’n museumbezoek: het geeft gelegenheid om te zien hoe handwerk zoals beddespreien, schoorsteenmantelkleedjes, en Berliner woolwork tafereeltjes vroeger belangrijk waren in het interieur.
De dienstboden waren dus uiterst belangrijk en onmisbaar om heel die rijkdom te onderhouden en letterlijk ‘in stand te houden’, en daarvoor is het lezen van boeken af en toe ook interessant.