Op een mooie maandagmorgen lopen we over het terrein van het Openluchtmuseum in Arnhem. Hier zijn molens en oude boerderijen te zien die, moestuinen en een scheepswerf, arbeidershuisjes en loodsen, een bierbrouwerij en een zuivelfabriek en nog veel meer. Het zijn allemaal gebouwen die ergens in het land hebben gestaan en daar zijn afgebroken en op dit mooie terrein opnieuw zijn opgebouwd. Die gebouwen geven een indruk van hoe het leven vroeger was.
De was werd vroeger gedaan in een wasserij. In een rosmolen liepen paarden in een rondje, waardoor de stampers in de grote kuipen werden aangedreven. Deze wasserij stond vroeger in Overveen. Eerst was het een garenblekerij, wat een belangrijke industrie was in het Kennemerland. De bleekindustrie was een grote industrie.
Op het ‘bleekveldje’ werden de lakens te drogen gelegd.
Wel apart om daar dan op maandagmorgen te lopen, en te bedenken dat het vroeger onbestaanbaar was dat je zomaar op een mooie dag kon genieten van buiten zijn. Het hele concept van ‘vrije tijd’ bestond niet; er werd altijd gewerkt.