De mooiste gedeelten van versleten kleding werd afgeknipt en te koop aangeboden. Wat zullen deze borduurwerken al door veel handen zijn gegaan! En dat is goed, want zo kunnen veel mensen zien hoe prachtig dit is gemaakt.
Ik fietste vanmorgen naar de stad (zo heet dat wanneer je naar het winkelcentrum in de binnenstad gaat). Er was eigenlijk niks meer aan. Er waren een heleboel winkels waar ik niet meer in kon omdat ik mijn fiets daar niet mocht parkeren. Dat hoort bij het nieuwe beleid, dat je je fiets niet meer vóór de winkel op de standaard mag zetten. Het mag alleen in een paar verplichte fietsenstallingen. En dat wou ik niet, want dan heb je ook niet je fietstassen bij de hand om de aankopen in te doen. Ik ging dus alleen naar een paar winkels net buiten de ring waar nog wèl fietsenrekken stonden, en waar ik niet naar binnen kon bekeek ik alleen de etalages. Zo kwam ik met de fiets aan de hand bij het marktplein en ging op het muurtje bij het stadhuis zitten om een banaan op te eten.
Terwijl ik daar zat, keek ik naar het hele grote plein vóór het stadhuis. Nu was het plein bijna helemaal leeg. Af en toe liepen er een paar mensen die uit het stadhuis kwamen of er juist naar binnen wilden. En er hipten een paar duiven. Zò leeg heb ik het plein nog niet vaak gezien. Ik dacht terug aan die mooie antiekmarkten die hier zo vaak zijn gehouden. En aan de spulletjes die ik daar kocht. Zoals deze prachtige borduurwerkjes.
Het lijkt wel een soort ‘Goede Tijden Slechte Tijden’. De borduurwerkjes hebben ook goede tijden gehad, toen ze ergens in een land in Zuid Oost Azië nog aan de kleding zaten die de drager of draagster er zo prachtig uit liet zien. Zomaar afgeknipt worden was het begin van een slechte tijd, maar het kan weer een betere tijd worden als iemand hier het moois van ziet en dit aan een verzameling wil toevoegen. Of het borduurwerk gaat verwerken in iets waardoor er nog weer vaak naar gekeken kan worden.