De citadel van Dinant is een groot verdedigingsbouwwerk bovenop de rotsen. De citadel bepaald al eeuwen het aanzicht van de stad en torent als een stevige grote vrijplaats boven de stad uit. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtten hier honderden bewoners naar toe, toen hun stadje werd belegerd en aangevallen. Maar het hielp niet. De vijand dacht dat er scherpschutters onder hen bevonden, en richtten een bloedbad aan. Tien procent van de burgers werd gruwelijk vermoord. Dinant ging de geschiedenis als de stad waar niet alleen moorddadige militaire gevechten werden geleverd, maar waar ook burgers gericht werden vermoord.
We wandelen door het gangenstelsel, zien beelden, horen geluiden, voelen de kou en lezen de bordjes en het is of je het allemaal meebeleeft. Het komt zo keihard binnen! Het maakt niet meer uit of het honderd jaar geleden is. Het is zo intens om te beseffen dat dit soort gruwelijkheden ook nù weer gebeurt.
De Eerste Wereldoorlog wordt wel het einde van het Belle Epoque genoemd. Ik kijk naar de levensgrote uitbeelding van mannen, vrouwen en kinderen – in hun prachtige kleding – wiens namen doorlopend geprojecteerd worden op de muur. Mensen van 23 en 47 en 68, die eens bezig waren met met de mooie dingen van het leven.