Filethaakwerk was een eenvoudige maar prachtige manier vroeger om mensen in gedachten mee te nemen naar een soort paradijselijke omgeving, met weelderige bloemenranken, overvloedige fruitschalen en beschermende engelen. Wèg van de moeilijke of grauwe werkelijkheid, naar een plek waar zomerse rijpe vruchten zomaar voor het plukken zijn of uit hoornen des overvloeds rollen. Filethaakwerk werd enorm populair, vooral ook op het platteland, toen men ontdekte dat men al die visuele vreugden gewoon zelf kon haken!
Met een overmoedige naald kon je zelfs je eigen stamboom haken (of stoppen, bij filetdoorstopwerk). Die boom reikte dan rechtstreeks tot in het aardse paradijs met zijn wortels en de kruin werd omgeven door engeltjes. Een engel is immers een bewoner van de hemel en al heel lang was men in de ban van deze hemelse wezens. Nu kon men ze zelf haken en zich veilig voelen door hun nabijheid.
Zo zijn er dus heel veel engeltjes gehaakt, en dit kleinood is daar een voorbeeld van.