En daar loop ik dan weer ’s morgens-na-het-ontbijt met een schilderijtje onder de arm door de tuin. Mijn man zwaait vanuit het zolderraam, waar hij achter de computer zit. Juist door zijn zwaai besef ik waar ik mee bezig ben en zie ik mezelf even door de ogen van een ander: daar loop ik dan! In m’n ene hand m’n mobiel en in m’n andere hand het vrolijke borduurwerk. Ik hou het op tegen de bijna-uitgebloeide bloemenborder, zou het hier misschien….? Nee, dat wordt niks. Daar misschien? Nee, ook niet, dan krijg ik teveel achtergrondruis. Dit nog even proberen, nee ook geen goed idee. Uiteindelijk leg ik het schilderij maar gewoon op het gras. En pluk er nog wat bloemen bij.
“Hoe heten die bloemen ook al weer?” roep ik naar boven. “Weet niet, is het antwoord van boven naar beneden, maar terwijl ik naar jou zwaaide had ik net een telefoontje van één van mijn teamleden die iets verdrietigs had te melden.” Ineens voelen we weer de ernst van het leven. We willen zo graag genieten van alle mooie dingen. Van voorjaarsbloemen op het najaarsgras. Van dingen die nu nog kunnen en straks misschien niet meer.
We willen zo graag blij zijn om ons leven, en de vreugde die daarin is. Maar er is ook verdriet. En nu zwaai ik ook naar jullie: goede dag gewenst!