– Hallo dametjes! Hoe gaat het met jullie?
– Dat kun je niet zomaar vragen. Wij zijn deftig. En bovendien druk bezig.
– O sorry, ik dacht: jullie zijn al zò lang bezig, een praatje kan er toch wel even vanaf?
– Nou goed dan. Wat wil je weten?
– Waar komen jullie vandaan? En wat zijn jullie aan het doen?
– Wij komen uit kantklosland. En wij zijn aan het kantklossen. Dat zie je toch?
– OK, bedankt voor uw antwoord. En veel plezier verder! Het wordt erg mooi, die lange gekloste kantjes!
– O, zeg dat dan meteen. Als je ons nou éérst eens een compliment had gemaakt, dan waren we veel toeschietelijker geweest.
– Ach ja, dat is ook zo. Een complimentje is veel leuker om een praatje mee te beginnen. Ik vind het erg mooi wat jullie maken.
– Dank je. Veel mensen vinden ons raar, omdat we de hele dag zitten te kantklossen. Maar het is echt belangrijk werk wat wij doen.
– Dat denk ik ook! Jullie hebben de geschiedenis versierd!
– Wat bedoel je daarmee?
– Ik bedoel dat wij nu terugkijken op uw tijd als een tijd met heel veel mooie kantjes en bandjes.
– Ja, wij leefden in een tijd dat het heel belangrijk was om alles te versieren. Onze huizen en ook onszelf.
– Prachtig hoor! Ik ben blij dat wij door jullie daar nog even aan herinnerd konden worden.
– Fijn dat je het toch mooi vindt….
– Ik wens u een fijne dag verder! Prachtig hoor, die lange gekloste kantjes!