Uit het voorwoord van een schattig klein boekje met heel veel merklap-motieven: “Vergelijkt men veel oude merklappen met elkaar, dan ontdekt men steeds weer, dat de opeenvolgende generaties de patronen van elkander overnamen, zijhet soms met geringe veranderingen en kleine toevoegingen, zodat er toch nog een persoonlijk stempel op het werk werd gezet.” Dat voorwoord werd in 1961 geschreven, in een uitgave van de de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen (afdeling Groningen). Het begon destijds met een tentoonstelling van door de leden bijeengebrachte oude letterdoeken, en men kreeg daardoor oog voor de interessante patroontje die Groningse meisjes en vrouwen sinds de 17e eeuw op het zelfgeweven linnen hadden geborduurd. En het verlangen kwam op: “Dit mooie maar vergankelijke werk moest toch bewaard blijven!” En zo werd een commissie samengesteld en werd er geïnventariseerd en verscheen ook dit boekje.
Misschien kunnen wij hier nu op terugkijken als het begin van de herleving van aandacht voor letterdoeken en merklappen.
Het boekje zijn meerdere drukken verschenen en het is vrij bekend geworden, en ik ben blij dat ik er weer één in m’n shop kan plaatsen.
Ik borduurde een levensboom van de voorkant en de achterkant, en nu lijkt het wel kerst op deze foto! Om te laten zien dat het boekje weliswaar rood van omslag is (ontwerp van Hil Bottema), hieronder ook nog een foto waarop wat van de inhoud te zien is. En zo staat het boekje nog bóórdevol mooie en klassieke patronen voor Kruuskes van mine letterdoek.
Ook nog geen kleine tip: als ik een randje om een borduurwerkje maak met alleen liggende steekjes, dan ga ik eerst één keer rond, met de borduurnaald die ik ook voor de rest van het werk heb gebruikt. En daarna pak ik een naald met een scherpe punt, en steek middenin de steek van de eerste ronde in. Daardoor ontstaat een strak lijntje. Wanneer je voor de tweede ronde een naald met een ronde punt gebruikt, dan glijdt de nieuwe steek òf naar links òf naar rechts, en wordt het lijntje wat bobbeliger.
Bewaren
Bewaren