Het is koud en nat in Nederland, maar als je wacht tot de zon gaat schijnen dan kom je nergens meer. Dus zei ik gelijk ‘ja’ toen m’n handwerkvriendin vroeg of ik haar kwam opzoeken in een klein vakantiehuisje op de Veluwe. Dat was ruim dertig kilometer fietsen (ik had natuurlijk ook met de auto kunnen gaan maar dat wou ik niet). Ik koos de route dwars door de dichte bossen en het was nog zo vroeg dat ik niemand tegenkwam. Ineens dacht ik: “En als er nou ineens een wolf op me afkomt?” Gek hoor, die gedachte had ik vroeger nooit.
Na al dat bloggen over boeken over etnisch handwerk wilde ik een passende tas mee. Dit is één van m’n favoriete tasssen, met Peruaanse vogels.
De wolf was weer uit m’n gedachten: nu hoorde ik alleen maar vogels. Zò fijn, zo diep in de bossen, zo stil!
Maar ook: zò koud! Ik trok alles aan wat ik bij me had om warm te blijven. Wat een gekke zomer tot nu toe.
Maar vriendschap is hartverwarmend: dertig kilometer terug ging veel makkelijker. Soms heb je een zetje (of een uitnodiging) nodig, en als je dan zo’n eind gefietst hebt geeft het veel voldoening.
En nu regent het weer.
Nou ja: daarom is het ook zo groen en bloeit alles zo uitbundig.