Nergens kunnen ze zo goed olifantjes maken als in Singapore en India. Altijd kleurrijk, vrolijk, vol kraaltjes of borduurwerk. De handwerkjes uit ‘verre landen’ heb ik altijd mooi gevonden, maar als kind was het nog iets heel bijzonders om een keer zoiets tegen te komen. Nu is dat heel anders, o.a. door Return-to-sender initiatieven. Als je daar of in een wereldwinkel iets koopt, dan zijn dat meestal handgemaakte producten door vrouwen in ontwikkelingslanden, die door de verkoop van hun produkten een leefbaar loon kunnen ontvangen.
Als tiener wilde ik ook eens een olifantje maken, toen ik een voorbeeld daarvan had gezien. Op de voorkant van het boek Fleurig Linnen zie je dit voorbeeld. Ik weet nog hoe spannend ik het vond om voor het eerst een kettingsteek te borduren. Maar het is niks vergeleken met de olifantjes uit de landen waar ook de èchte rondlopen.
Ik ben bezig met een olifantenklus om heel veel handwerk op te ruimen en te ordenen. Daarbij kom ik van alles tegen, zoals deze olifantjes. En ik merk: grote klussen lijken kleiner als je ze gewoon heel ‘schattig’ maakt.