Oosterse tafelkleden worden al sinds de gouden eeuw of nog langer naar het westen verscheept waar ze in sjieke huizen op deftige tafels en vloeren kwamen te liggen. Maar er is ook een rijke traditie ontstaan om die kleden zelf te maken. Er zijn meerdere manieren om zo’n kleed te knopen of te borduren. Deze oude patronenboekjes kunnen zowel voor knopen (op grof stramien) of voor borduren (met dikke sudan of smyrna-wol) gebruikt worden. Voor kelim worden andere patroon-aanduidingen gebruikt. Ik heb zelf goede herinneringen aan een tante die deze kunst beoefende (en het mij ook leerde) en ik bewaarde haar oude patronenboekjes zorgvuldig. Alleen als ik een ‘dubbele’ vind plaats ik die in m’n shop. Over een tijdje heb ik nog wat meer ‘dubbele’ want er zijn best nog wat meer van deze oude boekjes bewaard. De patronen die erin staan zijn zo mooi, en spreken tot de verbeelding. En de ouderdom van die boekjes maakt dat het bij mij altijd gaat tintelen: dan heb ik zin om al m’n nieuwe boekjes aan de kant te schuiven en een voorbeeld uit zo’n oud boekje te gaan namaken. De echo uit de verte en uit het verleden die weer zachtjes klinkt.