Tussen de spulletjes van m’n schoonmoeder vonden we deze oude ansichtkaart, die zij kennelijk haar hele leven heeft bewaard. Ze woonde en werkte toen als naaister in een instelling die nu nog steeds bestaat. Het was 1955 en tussen de papieren van toen lazen we de arbeidsvoorwaarden: zes keer per jaar werd een reis naar haar thuis vergoed. Dat zouden we in deze tijd niet veel vinden, maar zelf herinnerde ze die tijd als de mooiste tijd van haar leven. Jong-volwassen, weg van thuis, hard werken in de naaikamer en met vriendinnen samen je verder ontwikkelen. Maar misschien vonden haar ouders het soms ook wel jammer dat ze hun dochter niet zo vaak meer zagen. En daarom stuurden ze haar een kaart. Achterop deze kaart staat “Va en Moe”, en dat was dan een groet van thuis, het kleine boerderijtje in een dorpje in Overijssel. Nee, dat was niet Bunschoten en ook niet Spakenburg. Van dat dorpje waren in die tijd misschien nog niet eens ansichtkaarten. Ik vond het heel leuk om te zien dat ze in 1955 ook al dit soort ansichtkaarten maakten en verstuurden waarop de klederdracht zo mooi uitkomt. Zestig jaar geleden dus al. Dat kleine meisje op de foto is nu ook al oud. Zou ze de klederdracht nog steeds dragen?
Vandaag gaan we nog een keer naar het bijna-lege appartement waar m’n schoonmoeder heeft gewoond. Veel spulletjes zijn al weggedaan. Nu alleen nog een paar grote apparaten weghalen. De wasdroger krijg ik. Ik heb er nooit één gehad. Ik dacht altijd: buiten aan de waslijn droogt het ook wel. Nu gaat m’n zoon met een busje die apparaten weghalen en dan is het appartement leeg. Einde van een periode.