Onder de oude ‘erfgoedquilt’ speelden we zes keer het spel Pandamics Lagacy, verdeeld over meerdere dagen, gisteravond was voorlopig de laatste keer. Dit spel is een paar maanden geleden uitgekomen en lekker actueel. Het is een geweldig spel, en helemaal anders dan anders. Als gezin begonnen we ooit met Ganzebord, Mens-erger-je-niet en kleunden we door naar Monopoly, maar inmiddels is de spellenwereld volkomen veranderd. Kenmerkend voor de nieuwe spellen-generatie is dat je sàmen speelt tegen iets (het spel, met allerlei kaarten waarop gevaren en opdrachten worden gegeven). En ook dat de moeilijkheidsgraad telkens oploopt.
In de eerste beurt kreeg ik een leeg paspoort met drie bladzijden, waarop ik gedurende de spellenreeks drie keer een alias kan maken. Mijn eerste alias is Alice Frindle (ik weet ook niet hoe ik daar zomaar op kwam) en met haar ‘special abilities’ kon ik ‘safehouses’ bouwen over de hele wereld, overal waar een epidemie de overhand dreigde te krijgen. Elke speler heeft een unieke rol, en je helpt elkaar met je eigen bevoegdheden om het spel te winnen. Tot nu toe hebben we als gezinsteam elk potje gewonnen (waarbij elk spel dus moeilijker was dan het vorige).
Onder de oude ‘erfgoedquilt’ waren wij – althans in het spel – tot grote prestaties in staat. Wij voorkwamen epidemieën, zagen dreigingen bijtijds aankomen, zaten ‘Sabik’ dwars, ruimden spionnen op en zorgden dat herstel kon intreden na af en toe een uitbraak van ‘contamination’. En réken maar dat dat goed voelde!