In de begintijd van mijn patchwork-hobby ben ik veel bezig geweest met het aan elkaar naaien van kleine vierkante lapjes. Alle restjes die ik maar te pakken kreeg, werden eerst tot vierkantjes gesneden en daarna aan elkaar genaaid. Daar amuseerde ik me heel lang mee en het had vele lappendekens tot resultaat. Op een keer besloot ik de lapjes nog wat kleiner te maken en ze op kleur aan elkaar te naaien. Toen ik daar grote blokken van had gemaakt, vond ik het niet mooi genoeg. Ik nam een rigoreus besluit, en knipte die blokken diagonaal doormidden. Nu was er ineens veel meer variatie mogelijk! Ik schoof net zolang tot het naar m’n zin was en naaide de schuine delen weer aan elkaar. Toen het klaar was, noemde ik het kleed: “Dwarsdoorsnede”. Omdat het ook een beeld gaf van de lapjesvoorraad die ik op dat moment had.
Nu is het ruim tien jaar later en is m’n lapjesvoorraad nog veel groter geworden. Ik heb een paar dagen de tijd om lekker veel met quilten bezig te zijn en heb een heleboel tevoorschijn gehaald. Teveel misschien? Ik had al een tijdje zo’n zin om weer eens met patchwork bezig te zijn en in m’n enthousiasme heb ik misschien wel wat teveel overhoop gehaald. Tjonge, wat een lapjes heb ik eigenlijk! Ik denk dat als ik weer vastloop, dat ik dan gewoon opnieuw de schaar ergens in ga zetten. Want als ik tevéél wil, dan werkt het niet meer. Herkenbaar voor andere quilters? Maar misschien moet ik dit keer die schaar figuurlijk hanteren, en gewoon niet meer zoveel willen.
Over deze quilt heb ik eerder geblogd. Toen noemde ik hem tijdelijk “Olympische quilt” omdat hij dezelfde kleuren en patronen had als de Sochi-vlaggen. Nu nam ik nog weer een nieuwe foto in de groene mei-maand en heet de quilt weer gewoon zoals vroeger: Dwarsdoorsnede.