Speldenkussentjes hebben mij altijd bekoord. De diversiteit, de herinnering aan een rijk handwerkverleden van iemand die ik niet kende, het onverwachte om er zomaar weer eentje tegen te komen op een markt, de ambachtelijkheid en de gebruikssporen. Al die aspecten maken zo’n kussentje boeiend. Sommige oudere kussentjes werden gevuld met zand of zaagsel, maar later werd meestal gewoon polyether vulling gebruikt. Het kleine kussentje rechts onder heb ik een keer nageborduurd, maar het mijne werd toch een beetje anders omdat ik niet precies dezelfde ondergrondstof had. Dus dat bracht mij nog meer tot de gedachte dat ieder kussentje het resultaat is van een flinke dosis toeval: Nèt wat iemand vroeger in huis had, werd gebruikt.
Later werd dat natuurlijk anders, en in onze tijd worden er kussentjes gemaakt ‘voor de sier’ en daar zijn ook allerlei patronen en ideeën voor. Een bekend voorbeeld van een sierkussentje van onze tijd is het ‘Biscornu’ rechtsboven. Die naam komt uit het Frans en betekent ‘scheef, eigenzinnig of onregelmatig.’
Ook de achthoek is een voorbeeld van een eigentijds kussentje, met patchworkstofjes die vroeger niet bestonden.
Deze kussentjes komen uit mijn eigen collectie en ik vond ze altijd leuk maar ik heb er één probleem mee: Ze passen niet meer in m’n mand…..
Dus verhuizen ze naar m’n shop, daar is nog ruimte!