Uitzonderlijke vreugde, met niets te vergelijken

De koning zei in zijn toespraak op De Dam op 4 mei: “75 jaar na de bevrijding zit de oorlog nog steeds in ons“.
We hebben massaal gekeken naar Bevrijdingsjournaals, en zagen beelden die we nog nooit eerder zagen. Nog nooit eerder kregen we zo’n compleet beeld van de vele aspecten van de Tweede Wereldoorlog.
We hebben naar vele verhalen geluisterd. Op televisie de gezichten gezien van hen die al oud zijn, maar het zich nog allemaal herinneren als de dag van gister.
We hebben ontroerd en verbijsterd kennis genomen van gruwelijkheden, verzetsdaden, niet-te-bevatten aantallen.
We hebben op foto’s de trieste aanblik gezien van verwoeste steden maar niet de geur geroken die daar volgens degenen die het meemaakten bijhoorde.
Inderdaad, 75 jaar na de bevrijding kunnen we het nog steeds niet bevatten. En de beelden en verhalen van de oorlog zitten nu in ons, want we zullen en willen dit nooit vergeten. Daarom herdachten wij.

Ieder heeft ook de eigen verhalen van de eigen familie ‘in zich’. Ik heb in deze maanden (want zo lang duurt de 75e herdenking al) vaak teruggedacht aan mijn moeder. Al anderhalf jaar hangt er een briefje op m’n prikbord, met snel geschreven woorden. In haar laatste zomer vertelde mijn moeder nog een keer hoe het was, bij de bevrijding. Voor haar en haar familie was dat al in september 1944. Toen ze het opnieuw vertelde, dit keer in sterkere woorden als voorheen, wilde ik het opschrijven. Vandaag citeer ik haar woorden zoals zij ze heeft gesproken op negentigjarige leeftijd:

“Die uitzonderlijke vreugde, die met niets anders te beschrijven is….
De buren hadden onderduikers. Die kwamen voor het eerst naar buiten. Dat blijft je altijd bij. Dat vergeet je nooit. De blik in de ogen van die mensen….
Ik was 17 jaar. Het was een momentopname, die in m’n geheugen is gegrift. Die twee Joden, die het gehááld hadden! Dat heeft nog de meest onuitwisbare indruk op me gemaakt.”

En de geschiedenis van mijn vader in de oorlog. Voor hem was het zwaar geweest. In Amsterdam was honger. Hij vertelde niet vaak wat maar het weinige wat ik wist heeft me wèl altijd bezig gehouden. Hoe het ook voor hem was geweest. Later ging hij boeken schrijven. Zijn eerste boek schreef hij toen ik 13 was en dat maakte indruk op mij. Vooral die eerste pagina waarop vers 6 van het Wilhelmus was afgedrukt. Dat zesde couplet verwoordde zijn levensmotto.

Mijn schild ende betrouwen
zijt Gij, o God mijn Heer,
op U zo wil ik bouwen,
Verlaat mij nimmermeer.
Dat ik doch vroom mag blijven,
uw dienaar t’aller stond,
de tirannie verdrijven
die mij mijn hart doorwondt.

Altijd als het ‘Wilhelmus’ wordt gezongen of gespeeld, dan zing ik het zesde couplet mee, en niet het eerste.
En ik verlang er naar om ooit ook eens ‘die uitzonderlijke vreugde’ mee te maken, die met niets te vergelijken is.

4 gedachten over “Uitzonderlijke vreugde, met niets te vergelijken”

  1. Dit was een column van mijn hand, zes jaar geleden. Nog steeds schrijf ik maandelijks een column in het NHD, een regionaal dagblad.

    Mijn herdenking
    Bijna veertig jaar geleden overleed ze, nog maar negenenvijftig jaren jong. Omdat ik zelf dit jaar ook die leeftijd hoop te bereiken is zij de laatste tijd vaker in mijn gedachten. Vooral in deze periode, van stilstaan bij oorlog en ellende, krijgen die gedachten een bijzondere lading. Toen WOII begon was ze vijfentwintig en kreeg ze al vier kinderen. Eén kind, een jongetje, werd dood geboren. Tijdens de vijf daarop volgende jaren van oorlog kreeg ze nog twee zoontjes. De jongste kwam ter wereld terwijl de bommenwerpers laag over vlogen, zo vertelde ze mij eens als er over die periode werd gesproken. Haar angst die dat verhaal bij mij opriep was duidelijk voelbaar. Ze hield hem zo lang aan de borst dat hij zelf om pap begon te vragen. Pap uit de winkel was er toen al lang niet meer en ze vouwde luiers van oude kranten. De kruimels die overbleven na het hongermaal van de voedselbonnen werden van onder de tafel opgeveegd en opgegeten. De chocolade uit de overlevingspakketten die werden gedropt aan het einde van de oorlog redde het leven van een van de oudere zusjes. Vlak na de bevrijding, in oktober 1945, werd haar zevende kind geboren. Het werden er uiteindelijk, het levenloze kindje meegerekend, veertien. Deze dagen herdenk ik Philomena, mijn moeder.
    Agnes Smit.

    1. Margriet Hof

      Tjonge Agnes, wat indrukwekkend! Wat een loodzware last voor jonge moeders om hun kinderen in de oorlog te eten te geven, in leven te houden. Wat verdrietig voor jou en je broers en zussen dat jullie je dappere moeder al zo lang hebben moeten missen. Voor ons die deze column nu lezen is het invoelbaar dat je deze dagen je moeder herdenkt en haar naam noemt.
      Het raakt me ook hoe zij, waarschijnlijk zelf ook verzwakt, heeft geweten voor wèlk kind de gedropte chocolade het belangrijkste was om op te eten. Hoe ze als een echte moeder àlles heeft gedaan wat in haar vermogen lag om voor haar kinderen te zorgen.

      Welkom ook aan anderen om hun persoonlijke herinneringen aan de eigen ouders hier te delen.
      Ook degenen die al eerder wat deelden op mijn blog: voel u vrij om dat weer te doen als u dat zou willen. Dit zijn immers dagen die waarop we met elkaar willen meeleven en naar elkaars verhalen willen luisteren.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meer lezen? Wellicht is dit interessant...

Scroll naar boven
Archief van de blogjes
Blogjes per week

De laatste 15 weken worden weergegeven

Blogjes per maand

2024

2023

2022

2021

2020

2019

2018

2017

2016

2015

2014

2013

Bedankt voor het bericht

Het bericht is succesvol verstuurd.

Bedankt hiervoor.