Poppen en knuffels maken was een soort volkshobby in de zeventiger jaren. Veel mensen maakten poppen en er kwamen dus ook veel poppenboeken. Dat begon al in de zestiger jaren, met het boekje Speelgoedbeesten en Poppen, zelf maken en versieren. Dit boekje geeft de patronen voor de klassieke knuffels in de vorm van nijlpaard en giraf die toen zo populair waren. Ook het boekje Speelbeesten geeft die bekende patroontjes om met een leuk stofje een uil of eend te maken waar kinderen mee werden omringd.
En die boekenstroom ging door in de tachtiger jaren, waarin ook de boeken van Joke Grobben verschenen, om karakterpoppen te maken (o.a. van klei) en aan te kleden. Dit heeft veel mensen aangesproken en in sommige huizen staan nog de poppen die toen zijn gemaakt.
Voor mij was dit een leuk stapeltje om toe te voegen aan m’n shop, want die poppenboeken horen er helemaal bij. Er zijn inmiddels veel nieuwe boeken verschenen om poppen en speeldieren te maken, maar dan heten die dieren geen ‘speelbeesten’ of ‘speelgoedbeesten’ maar Amigurumi. Daar moet je voor kunnen haken, maar deze knuffels worden van stof gemaakt. Het stofje bepaalt het effect en een patroontje is de basis. Die patronen waren er dus vroeger volop, passend bij de grote hobby van toen.