In 1975 schreef een Deense vrouw een boekje over Nälebindning , waarbij ze zich steeds afvroeg of het wel zin had om een haast vergeten en ouderwetse techniek uit de oudheid weer op te pakken. Toch wilde ze wel eens zien of het iets zou zijn wat mensen in onze tijd nog aanspreekt. Een paar jaar later verscheen een vertaling van dit boekje in het Nederlands, in een tijd dat er met van alles en nog wat werd ‘geëkspirimenteerd’. Lange tijd was dit het enige boekje wat over deze techniek in het Nederlands was verschenen, en lange tijd was het ook weer helemaal vergeten. Tot het ineens in de belangstelling kwam, en er nu naarstig wordt gezocht naar dit boekje. Daarmee is een antwoord gegeven op de vraag uit 1975: Had dit zin? Ja! Dit is wat velen nu weer heel leuk vinden! Oude technieken opnieuw ontdekken en uitproberen!
In een maand waarin ik veel blog over breien, nu ook wat aandacht voor dit boekje, want naaldbinding kan worden gezien als de voorloper van het breien. Hopelijk ook leuk voor anderen om te lezen, die niet van plan zijn om dit nog eens uit te proberen, maar wel wat van de geschiedenis willen weten.
Breien wordt, zoals bekend, met twee breinaalden gedaan die de steken allemaal even groot maken en nieuwe steken doen ontstaan. Een breiwerk kan heel makkelijk worden uitgehaald en een enkele steek in het breiwerk laddert ook makkelijk weg.
Ook bij haken wordt maar één draad gebruikt. De haaknaald werkt met de ene steek na de andere, van de ene kant van het werk naar de andere. Ook dit werk kan makkelijk uitgehaald worden.
In de naaldbinding worden de toeren ook opgebouwd met een enkele draad. Er wordt met één naald genaaid en er wordt één steek tegelijk gemaakt. Maar het werk kan niet worden uitgehaald en er kunnen ook geen steken ladderen. Dus als je wilt weten of iets in deze techniek is gemaakt, moet je proberen het uit te halen….
De naaldbinding is al duizenden jaren bekend en werd gebruikt om allerlei voorwerpen te maken. In Denemarken zijn interessante vondsten gedaan. Er zijn o.a. meerdere wanten gevonden die met naaldbinding zijn gemaakt. In Scandinavië was het traditionele materiaal voor de naaldbinding koehaar, of geitewol gemengd met schapewol. Maar er zijn ook vondsten gedaan in Bagdad, waar smalle strookjes leer verwerkt werden in de naaldbindingtechniek. En die techniek heeft ook vele namen, bijvoorbeeld in het Engels knotsless net, plain looping, buttonhole looping, simpel loop interlocking.
In het Zweeds: pätning, nälbindning, nälning, sömming.
In het Deens: knudelöst net, bindning, näle-bindning
In het Duits: Schlingentechnik.
Al die verschillende benamingen duiden ook op allerlei variaties, en daar is een boekje natuurlijk voor, om daar wat aanwijzingen in te geven.
Belangrijk nog om te weten is dat deze techniek over de hele wereld is toegepast en dat er bodemvondsten zijn gedaan die teruggaan tot het begin van de jaartelling. En dat je bij deze techniek genoegen moet nemen met een draadlengte die niet langer mag zijn dan dat deze in zijn volle lengte door een steek heen getrokken kan worden. De grootte van de lussen en van het oog van de naald zijn bepalend voor de hoeveelheid garen waarmee je in één keer kunt werken. Vermoedelijk is juist dit de oorzaak dat breien en haken de toepassing van de naaldbinding hebben verdrongen.
En nu het allereerste item in mijn shop wat gemaakt is in deze techniek: een paar kinderwanten! Het ziet er echt heel anders uit dan gehaakt of gebreid.
2 gedachten over “Iets over de techniek van naaldbinding”
Dank je, eindelijk weet ik het nu. Mijn moeder en ik hebben ooit toen ik nog klein was ook zulke schapenwollen wanten gehad en ik snapte later niet hoe ze gemaakt waren. Ze moeten afkomstig zijn geweest van iemand die spinde en die ze via via kende. Er zijn dus meerdere mensen geweest die zulke wanten in de jaren 70 maakten. Vond het als kind trouwens vreselijke wanten, want veel te stijf.
Hallo Hennie,
Jouw reactie bevestigt me dat deze wanten uit de zeventiger jaren komen, de tijd dat naaldbinding ook populair was onder handwerksters die openstonden voor iets nieuws.
Er zit nog een prijskaartje aan deze wanten, en dat is een Nederlands kaartje zoals ik het me ook nog wel herinner van vroeger. Klein kaartje met twee kleine nietjes vastgemaakt.
Ik kan me wel voorstellen dat je als kind deze wanten helemaal niet fijn vond; ze zijn inderdaad erg stijf en de techniek lijkt me meer geschikt voor iets grotere projecten zoals een want voor volwassenen.
Maar degene die dit maakte heeft er vast plezier in gehad om het uit te zoeken hoe het moest en er toch een mooi resultaat mee bereikt.
Leuk wel, dat zo’n projectje dan 50 jaar bewaard is gebleven, en nu een leuke illustratie is bij de huidige opleving van aandacht voor naaldbinding!