Met kerst breide m’n dochter een roze kol (eigenlijk: cowl) voor me en die beviel me prima. Ik zocht nog wat oude schapewol op breide er nog één bij, maar die vond ik niet mooi genoeg. Maar toen wist ik wel hoe ik hem hebben wilde en breide ik er nog één en die had ik net weggegeven (op die ene regendag, aan iemand die het koud had), dus die kon niet meer op de foto. Wel nog de bruine kol die ik voor mijn man breide; die heeft hij veel om gehad in de wintermaanden. Deze had ik een beetje in vorm gebreid en toen zat hij nog mooier.
Ik zocht alle drie de kollen op toen ik dit oude breilapje vond, waarin ook precies zulke ribbels in zijn gebreid. Dat vond ik frappant om te zien, want dat principe wordt dus ook toegepast bij die kollen. Het hele idee is om er nog meer volume in te krijgen en dat wordt op deze manier bereikt. Je kunt die ribbels breed of smal maken, net wat je prettig vindt. Het fijne van een kol is dat je geen lange slierten hebt van een das of sjaal, maar wèl de warmte om je nek.
De kollen zijn weer opgeborgen tot de volgende winter, ik wou ze nog even laten zien nu ik deze foto kon maken, want het proeflapje is inmiddels al naar een verzamelaarster van zulke gebreide lapjes.