De pinksterdagen brachten we in België door. We hebben veel gewandeld.
Ik had een oude gebreide tas mee. Hij zakt wat door als er veel inzit, maar hij was toch ook wel weer leuk om mee te nemen.
Niet teveel meenemen, is eigenlijk het beste.
Gewoon al dat groen op je laten inwerken. Grote vlaktes met groene varens en bloeiende grassen.
En overal sporen van krachtige natuur, maar een eindje verderop weer alarmsignalen dat de natuur er óók niet meer tegenop kan. Dat is dan zichtbaar in grote vlaktes waar alleen maar de foute b’s groeien: bramen en brandnetels. Dat zijn de gevolgen van teveel stikstof.
In ieder bos ook sporen van menselijke kracht en vernuft en beschaving.
Maar tijdens de wandelingen praatten we ook over hoe mensen een puinhoop maken van economie en democratie. En hoe ons dat zorgen baart.
Niet teveel meenemen op een wandeling: het moet in je tasje passen. En niet teveel het wereldleed meenemen in onze gedachten: het moet in ons hoofd blijven passen. Dat valt niet mee, maar het helpt om tijdens de wandeling met elkaar te praten en ons hoofd wat leger te maken.