Er werd vroeger grondig over nagedacht wanneer een leerling er aan toe was om de handwerktechnieken te leren. Er waren leergangen en boekjes die de didaktiek van het handwerken serieus namen en rekening hielden met de ontwikkeling van het kind. Bijvoorbeeld: “Misschien was u tijdens het doorzien van de breimodellen in de eerste 4 leerjaren al enigszins verontrust over het uitblijven van de sok. Natuurlijk komt deze nu ook. Maar het is niet goed om kinderen uit de 3e en 4e klas hier al aan te laten breien. De moeilijkheden zijn te groot. In de 5e klas kan het nog maar net.” (uit de inleiding van Prettig handwerken met de groteren).
Al dat handwerk-onderwijs had tot doel om leerlingen vertrouwd te maken met de vele technieken, waar ze later veel plezier van zouden kunnen hebben. De eerste drukken van deze boekjes verschenen in 1952. Ze gaven een leerplan en een schat aan praktische werkstukjes. De eierdopjes, de wantjes, de naaldenboekjes, de wandlapjes, de kleedjes, de slabbetjes, de servettasjes, de theemutsen en de sokjes: wat waren ze leuk! Sommigen bewaarden ze hun hele leven maar er zijn er natuurlijk ook al veel verdwenen. En als je eens ergens tweedehands wat tegenkomt van die handwerkjes, dan is er goede kans dat die in de zestiger jaren zijn gemaakt, naar voorbeeld uit deze prettig-handwerkenboekjes.
Afgelopen weekend had ik het plezier om “prettig te handwerken met een grotere”! We waren het helemaal niet van plan, maar ineens stapten we in een Hanzestadje een wolwinkel binnen. “Alleen maar om even te kijken”, zo haalde ik m’n dochter over. En een half uur later stapten we natuurlijk toch met een bol wol naar buiten. We gingen rechtstreeks naar een café, bestelden koffie en haalden de net-gekochte breipennen tevoorschijn. Ik hoefde m’n dochter alleen nog maar even voor te doen hoe ze moest steken-opzetten, de rest wist ze zich allemaal nog wel te herinneren van vroeger. Ze pakte het zò weer op! Wat was dàt leuk, om haar daar in dat café te zien breien! Vroeger geleerd, nu plezier.