In Hollandse huiskamers was vroeger veel belangstelling voor geïmporteerde Oosterse tapijten. En er was ook een hele ontwikkeling waarbij tapijtjes zelf werden geknoopt. Dit werd gedaan met Smyrna-wol op een ondergrond van stramien. In mijn ouderlijk huis liggen verschillende van die kleedjes, en nu vond ik een goed moment om eens aan mijn moeder te vragen wie deze had geknoopt: zijzelf, of haar zus of haar moeder. Want ze konden het alle drie. Ik pakte dit kleedje uit de gang (daar ligt het al jaren op een eikenhouten dekenkist onder de spiegel) en we keken samen eens naar de motieven.
Met deze foto wil ik het verschil laten zien tussen de Hollandse en de Perzische kleedjes.
De boekjes van Beyers waren in de eerste helft van de vorige eeuw dè leverancier van de kenmerkende patronen. De lijnen van deze typische Smyrna-Arbeiten-patronen zijn wat grover en uitstekend geschikt voor de handgemaakte kleedjes en tapijten. Kleedjes zoals deze hebben tientallen jaren veel Hollandse en Duitse woonkamers aangekleed en warme en gezellige inrichtingen ondersteund. In m’n ouderlijk huis liggen er dus nog een paar, en in m’n eigen huis liggen nog een paar oude boekjes. Voor de liefhebber om opnieuw die sterke geometrische patronen te gebruiken.
(Het kleedje wat mijn tante maakte komt dus vàst ook uit zo’n Beyers-boekje!)