Bunschoten-Spakenburg is één van de laatste plaatsen waar je nog oudere vrouwen in klederdracht kunt zien. Een belangrijk kenmerk van deze dracht is de gesteven kraplap. De kraplap wordt pas omgedaan als het haar en de ongermus goed zitten. Met een kraplap om is het namelijk lastig om bepaalde bewegingen uit te voeren. De stijfgesteven kraplap was rond 1900 nog een klein en lichtgesteven kledingstuk, maar is in de loop van de tijd gegroeid en steeds stijver geworden. Twee van deze oude kraplappen kan ik niet alleen laten zien, maar ook in m’n shop plaatsen.
In één van de oude Ariadnes die ik vanmorgen liet zien, wordt aandacht gegeven aan het handwerk van Bunschoten-Spakenburg. Misschien is het wel één van de eerste gedrukte uitgaven over de streekdracht, die vanouds en vanuit de aard der zaak vooral binnen de gemeenschap in voorbeeld en navolging wordt overgeleverd. Opmerkelijk dat Ariadne er na de oorlog mee begon om hier in een tijdschrift aandacht aan te besteden. Sindsdien zijn er nog vele boeken, artikelen, tv-programma’s en studies gevolgd, en nòg is de stroom niet ten einde. Want onze nationale streekdrachten zijn te waardevol om helemaal te vergeten, dus elke uitgave is welkom. Recent, in 2021 werd nog een boekje uitgegeven met als titel Geheimen van de Klederdracht. Dus dat leek me een leuke foto: een heel oude en een vrij recente uitgave naast elkaar:
In die oude Ariadne werd ook al aandacht gegeven aan de ongermus, een ander kenmerkend onderdeel van deze dracht. Het haakwerk van deze muts is zeer fijn. Er wordt met dmc-haakgaren nr. 50 gehaakt en het haken duurt ongeveer honderd uur per muts. Na het haken wordt de ongermus gesteven en gestreken. Daarvoor wordt de muts meerdere malen door stijfsel gehaald en zorgvuldig gestreken op een speciaal plankje. De muts wordt zò stijf gemaakt dat het haakwerk wel op karton gaat lijken. Ook deze oude ongermus is voor mijn shop.